In " De dag dat ik mijn naam veranderde " ( Bibi Dumon Tak ) worstelt Anna met de te vroege dood van haar jongere zusje. Lize is een jonge, na een vechtscheiding, alleenstaande moeder van twee jongetjes. Moeilijk is het om je terminaalzieke zus zo te zien lijden en tenslotte te moeten laten gaan. Dan volgt het testament en het leegruimen van het huis van Lize. Tegelijkertijd worstelt Anna met de relatie met haar vader, ze heeft een kwetsbare band met hem. Op jonge leeftijd heeft ze haar vader moeten missen in het gezin, omdat hij wegliep van haar moeder, en een eigenzinnig leven ging leiden. Ook haar vader sterft, vlak na het overlijden van Lize. Anna ziet om in wrok, wrok jegens haar vader, wrok jegens de gehate ex-man ( “ De man wiens naam ik niet zal noemen - moge een tornado het pad kruisen waarop hij loopt - “ <p.35> ) van haar zus, en met een grenzenloze bewondering voor Lize, en het verdriet vanwege het moeten missen van haar ...